Vruchtbaarheidsbewustzijn

Vruchtbaarheidsbewustzijn

Slama (2012)

Rémy Slama, Béatrice Ducot, Niels Keiding, Béatrice Blondel, Jean Bouyer

La fertilité des couples en France

Bulletin épidémiologique hebdomadaire 2012 7-8-9:87-91

Als je er de media op naleest, dan stel je vast dat de cijfers over de onvruchtbaarheid van koppels nogal uiteenlopen. Dit heeft uiteraard een invloed op de behandeling die wordt voorgesteld. Daarom is het belangrijk te weten hoe het precies zit met die onvruchtbaarheid. Op de website van farmagigant MSD wordt aangegeven dat in België 1 op de 6 koppels met vruchtbaarheidsproblemen te maken heeft. De voorbije maanden zijn verschillende artikelen verschenen, die een duidelijker beeld scheppen en ons kunnen voorthelpen.

In februari is een Australische studie gepubliceerd, die zich baseert op nationale gegevens, de Australian Longitudinal Study on Women’s Health (ALSWH). Als basis dient de cohorte, geboren tussen 1973 en 1978. De studie maakte een vergelijking tussen behandelde en niet behandelde vrouwen in de leeftijd van 28 tot 36 jaar. Er werd vertrokken van zelfverklaarde onvruchtbaarheid, wat ook in België en Nederland het vertrekpunt is voor het overwegen van een behandeling. De studie bevat dus ook deelnemers die nooit medisch advies zochten voor onvruchtbaarheid. Op een populatie van 7 280 vrouwen tussen 28 en 36 jaar gaf 18,6% of 1376 vrouwen een historiek van onvruchtbaarheid aan. Maar uiteindelijk bleek dat 43,8% of 602 vrouwen van deze deze totale populatie ‘onvruchtbare’ Australische vrouwen toch spontaan zwanger zijn geworden. Dit betekent dat een aanzienlijk aantal ‘onvruchtbare’ paren blijkbaar ‘subfertiel’ zijn en met wat geduld ook spontaan zwanger zullen worden. Dit betekent echter ook dat slechts een kleine 10% van deze vrouwen onvruchtbaar zijn, wat al een heel ander cijfer is dan 1 op de 6.

Een Franse vergelijkende studie van Rémy Slama et al. geeft aan dat na één jaar onbeschermde gemeenschap 18 tot 24% ongewenst kinderloos is. Hiervoor baseert hij zich op de cijfers van de nationale perinatale enquête van 2003 resp. het epidemiologisch vruchtbaarheidsobservatorium van 2007-2008. Dit betekent dat 1 op de 4 tot 1 op de 6 koppels geconfronteerd wordt met ongewenste onvruchtbaarheid van één jaar. Na 24 maanden wordt dit 8 resp. 11%. Van de vrouwen die zwanger werden, was na 1 jaar 17,7% resp. 24% nog niet zwanger.

Uit een studie van Gnoth et al. over de vruchtbaarheid bij Sensiplan-gebruikers blijkt dat bij vrouwen die spontaan zwanger kunnen worden, na één jaar slechts 2% nog niet zwanger is. De Australische studie geeft niet aan hoe lang het duurt om zwanger te worden, de Franse studie wel. En dit is een stuk langer dan met gebruik van Sensiplan. Artsen weten dat patiënten – zeker Belgische patiënten – ontevreden zijn als hun geen therapie wordt aangeboden. Patiënten naar huis sturen met de boodschap dat ze maar wat geduld moeten hebben, is zeker geen patiëntvriendelijke benadering. In de Australische groep betekent dit immers dat je 60% van je patiënten onterecht geen behandeling geeft. Anderzijds is het even onverantwoord om dan maar iedereen meteen een zware invasieve behandeling te geven, met name IUI, ivf of in het beste geval Clomidbehandeling.

Commentaar

Sensiplan aanbieden is vandaag om verschillende redenen duidelijk het betere alternatief. Vooreerst geef je de vruchtbaarheid terug in handen van het koppel, dat het hele gebeuren leert begrijpen. Daarnaast is de cycluskaart de ideale basis voor elke arts om een goede eerste diagnose te kunnen stellen, alvorens invasief in te grijpen. Zijn de cycli erg onregelmatig, met veel tussenbloedingen, met verkorte luteale fasen of zelfs monofasisch, dan kan de arts meteen al gepaste verdere onderzoeken voorschrijven.

Omgekeerd kan hij met regelmatig ovulerende vrouwen een aantal overbodige onderzoeken vermijden. Maar Sensiplan is vooral een allereerste therapie voor het koppel. Gebruik maken van het vruchtbare venster maakt het een koppel immers mogelijk om veel sneller zwanger te worden dan zonder deze kennis. De stress die gepaard gaat met ‘vrijen op bevel’, om de andere dag of in het beste geval binnen eenperiode van door de arts ‘berekende’ vruchtbare dagen, kan nu helemaal wegvallen. Het koppel stelt zelf met grote zekerheid het vruchtbare venster vast en beslist zelf of het al dan niet gemeenschap wil hebben in dit vruchtbare venster. Als een zwangerschap uitblijft, maar het koppel die vruchtbare dagen niet gebruikt heeft, dan hoeft het ook niet in onwetendheid uit te kijken naar een zwangerschap, die deze cyclus fysiologisch onmogelijk is.

Schuiven naar boven