Vruchtbaarheidsbewustzijn

Vruchtbaarheidsbewustzijn

Cyclusgebeuren na pilgebruik

Sinds de introductie van de pil (later andere hormonale contraceptiva) zijn heel veel studies gepubliceerd over de bijwerkingen en risico’s van deze middelen, maar bijzonder weinig over de terugkeer van de vruchtbaarheid na het stoppen van dit middelengebruik.

Cyclusstudie

De enige ons bekende studie is een studie uit 2002[1] waarin het cyclusgebeuren van nieuwe Sensiplan-gebruikers na het stoppen van hormonale contraceptie vergeleken werd met die van vergelijkbare vrouwen die geen hormonale contraceptie hadden gebruikt.

51% van de pilgebruikers zullen na het stoppen van de pil wellicht probleem­loos binnen de eerste maanden reeds zwanger worden. De artsen worden echter geconfronteerd met de 49% die min of meer ernstige cyclusstoringen hebben.

De cycluslengte is in de post-pilgroep  tot de 9e cyclus signifikant langer dan de controlegroep, waarbij de folliculaire fase in de eerste cyclus mediaan 4 dagen langer is en pas in het tweede jaar gelijk loopt met niet pilgebruikers.

Tot in de 7e cyclus is er een signifikant vaker optreden van verkorte luteale fase evenals van anovulatoire cycli. Een verkorte luteale fase treedt gemiddeld de eerste 10 maanden na pilgebruik op in 21,8% (+/- 1,5) van de cycli, zonder pil in 13,7% (+/-1,17) van de cycli. Dit betekent een derde meer luteaal verkorte fases en is betekenisvol. Anovulatoire cycli 4 tot 7 maal frequenter dan in de normale situatie (17,7% vs 3,7% 19-24-jaar; 13,3% vs 1,8% 25-30 jaar).

Fertiliteitsbehandeling

Voor de fertiliteitsarts betekent dit dat de patiënte die na gebruik van hormonale anticonceptie niet meteen zwanger wordt (en dus tot de 49% vrouwen met afwijkende cycli hoort), haar normale wachttijd pas start na 9 cycli. Intussen kan ze zeker Sensiplan leren, maar pas vanaf het ogenblik dat haar cycli ‘normaal’ zijn, is het zinvol om de 12 maanden coïtus in het fertiele venster te starten. Indien in die tijdspanne geen zwangerschap optreedt, is volledig voldaan aan het EBM criterium dat verdere ART-behandeling toelaat. Pas dan ook kan men spreken van pathologische cycli, indien deze monofasisch zouden zijn of met een verkorte luteale fase. Vóór die 9 cycli mogen deze afwijkingen als ‘normaal gevolg van hormonale contraceptie’ beschouwd worden. Dan behoeven ze ook geen kunstmatige stimulatie of behandeling.

[1] Gnoth et al (2002) Gynecol Endocrinol 16, 307-317
Raith-Paula et al (2008) Natürliche Familienplanung heute. Springer Verlag

Schuiven naar boven