Vruchtbaarheidsbewustzijn

Vruchtbaarheidsbewustzijn

Lamprecht (1996)

Lamprecht U.M. en L. Grummer-Strawn

Development of new formulas to identify the fertile time of the menstrual cycle

Contraception 1996 54/6 (339-343)

Het doel van de auteurs was om te bepalen hoe goed de vruchtbare periode door de traditionele kalendermethode wordt afgebakend, en om te zien of er formules ontwikkeld kunnen worden die de vruchtbare periode exacter aangeven en minder onthouding noodzakelijk maken. Uit de literatuur komen weinig goede studies naar de betrouwbaarheid van de kalendermethode naar voren. Enkele cijfers die werden gevonden: PI na 24 maanden, 5,2; PI 14-47 in oudere studies; en uit een recent literatuuroverzicht van goede studies komt een cijfer van ± 13 naar voren.
De in het verleden gepubliceerde studies zijn om allerlei redenen eigenlijk niet geschikt om iets te zeggen over de betrouwbaarheid van de kalendermethode.
De auteurs hebben gebruik gemaakt van een bestaand databestand van de WHO (van een betrouwbaarheidsonder-zoek van de Billingsmethode). De vrouwen hierin waren tussen de 20 en 39 jaar oud, hadden minstens één kind en een voor-geschiedenis van regelmatige cycli (tussen de 23 en 35 dagen). De cycli in het bestand waren 14-78 dagen lang. Alleen de cycli na de leerfase van de Billingsmethode (vanaf de 4e-6e Billingscyclus van de vrouw) waren opgenomen in het bestand. Het betrof 725 vrouwen met 7514 cycli (iedere vrouw leverde max. 13 cycli in). De vrouwen hadden de slijmpiekdag in deze cycli aangegeven.
De auteurs gebruikten de cycluslengte en de piekdag-data om formules voor het bepalen van de vruchtbare periode te ontwikkelen. Het bleek dat hoe langer de cyclus was, hoe later de Piekdag in de cyclus lag, echter niet in een 1:1-verhouding, maar 1:½ – dus een één dag langere cyclus had gemiddeld ½ dag latere piekdag. Er werden 4 soorten formules uitgeprobeerd op de gegevens.

  1. de traditionele kalender-methode (K-k, L-l): de kortste cyclus (K) van de 6 voorafgaande min een bepaald aantal dagen (k) = begin vruchtbare periode; de langste cyclus (L) van de 6 voorafgaande min een bepaald aantal dagen (l) = laatste dag van de vruchtbare periode. K en l werden gevarieerd en bekeken werd in welke mate de piekdagen van de cycli binnen de volgens de formule gedefiniëerde vruchtbare periode viel en hoeveel onthoudingsdagen nodig waren.
  2. Een algemene regel: de vruchtbare periode loopt vanaf cyclusdag a tot en met cyclusdag b voor alle koppels (a ® b)
  3. Midcyclusformule: de vruchtbare periode begint op ½ K-k en duurt tot en met ½ L+l (cycluslengten van 6 voorafgaande cycli
    werden gebruikt om K en L te bepalen). Er wordt gewerkt met ½ K en ½ L omdat uit de WHO-gegevens bleek dat de piekdag ruwweg correspon-deert met ½ cycluslengte.
  4. Gemiddelde midcyclus-formule: ½ G-k = begin van de vruchtbare periode, ½ G+l = laatste vruchtbare dag. G = gemiddelde cycluslengte van 6 voorafgaande cycli.

Vervolgens zijn de auteurs gaan kijken in welke mate de Piekdag in een bepaald interval viel als dit door de diverse regels en met wisselende k-, l-, a- en b-waarden gedefinieerd werd. Het bleek dat met toenemende lengte van het interval ook een toenemend deel van de piekdagen binnen het interval viel; dit gold voor alle vier de typen regels. Daarnaast bleek de traditionele kalendermethode hierin het slechtst te functio-neren, de overige typen regels waren vergelijkbaar (zie tabel)

Beste gevonden regel Dagen onthouding % piekdagen binnen interval*
Traditioneel K – 18, L – 10 13,6 77,4
Algemeen 8 ® 20 13 82,2
Midcyclus ½ K – 5, ½ L + 4 13,3 84,3
Gemiddelde midcyclus ½ G – 6, ½ G + 6 13 85,0

* interval = dagen onthouding – 6 dagen (4 dagen vóór interval i.v.m. duur van zaadoverleving en 2 dagen erna voor eisprong en overleving eicel)

De auteurs geven twee mogelijke verklaringen voor de matige resultaten van de traditionele kalendermethode: 1) de kalendermethode gaat uit van een ovulatie altijd 14 dagen vóór de volgende menstruatie, terwijl bij toenemende cycluslengte de piekdag maar half zo snel naar achteren schuift in de cyclus; 2) daar slechts de 6 voorafgaande cycli worden betrokken bij het vaststellen van K en L, is er slechts een matige voorspellende waarde voor de toekomstige cycluslengten. Welke regel gekozen wordt, kan gebaseerd worden op 3 criteria: a) % piekdagen binnen ineterval, b) lengte van de onthoudingsperiode, c) gebruiksgemak. De betrouwbaarheid van de regels in het voorkomen van zwangerschap moet nog worden onderzocht.
De auteurs bevelen aan om koppels die een dergelijke methode willen toepassen goed uit te leggen hoe de regels werken.

P.S. Let op! Er zijn dus nog geen betrouwbaarheidsonderzoeken naar deze regels gedaan!

Schuiven naar boven