Rosier (2014)
C. Rossier, L. Senderowicz, A. Soura
Do natural methods count? underreporting of natural contraception in urban Burkina Faso.
Studies in Family Planning, 45(2):171-182, 2014
Investeringen in pil, prikpil, sterilisatie, spiraaltjes en dgl. worden door de WHO aangemoedigd op basis van de vragenlijst van het ‘Health and Demographic Surveillance System’ (HDSS). Natuurlijke methoden worden daarin echter niet uitdrukkelijk vermeld. Rossier et al. toetsten de officiële cijfers voor Burkina Faso aan bij 758 vrouwen met een HDSS-lijst mét natuurlijke methodes. De HDSS-cijfers gaven 32.2% kunstmatige en 5.1% natuurlijke methoden. De lijst van Rossier gaf 32.0% kunstmatige en 26.0% natuurlijke methoden. De ‘unmet need’ (behoeften) van de bevolking zakte van 62.5% plots naar 42%.
Waarom vrouwen niet naar ‘moderne medische methodes’ grijpen, is gekend. Er is weinig keuze, slechte kwaliteit van gezondheidszorg, lange wachttijden en vaak een tekort aan materiaal. Ook blijven deze middelen, ondanks subsidiëring, voor velen te duur. Vaak ook wordt contraceptie geassocieerd met promiscuïteit en is er de schrik voor bijwerkingen.
Vrouwen die geen ‘moderne medische’ contraceptie of condooms gebruiken, zijn dus niet noodzakelijk vrouwen die onbeantwoorde behoeften hebben, maar het zijn vrouwen die liever natuurlijke methoden gebruiken.
Rossier et al. stellen voor te proberen om de mentaliteit te veranderen, zodat moderne methoden aanvaard worden. Anderzijds kan men ook werken aan een beter begrip van natuurlijke methoden, zodat deze betrouwbaarder worden. In ieder geval moeten in kwantitatieve studies rond het gebruik van geboorteregelingsmethoden ook natuurlijke methoden expliciet vermeld worden, zodat men een juist beeld krijgt van de ware behoeften.
Commentaar
Terecht wijzen de onderzoekers erop dat de WHO aan donorlanden (onder meer de EU, de VS en Canada) jarenlang overdreven ‘behoefte’ aan contraceptie hebben voorgespiegeld, waardoor massa’s geld naar ongevraagde contraceptiecampagnes is gegaan. Uit eigen ervaring in ontwikkelingslanden en hier in België, moeten we de vrees van vrouwen voor bijwerkingen van kunstmatige methoden bevestigen. In België heeft men decennia lang getracht om vrouwen te overtuigen dat verplicht gebruik van condooms als soa-preventie geen teken van wantrouwen of promiscuïteit moest betekenen en dat de pil geen risico’s inhield. We zien dat vrouwen ook in Burkina Faso anticonceptie zien als teken van wantrouwen of vreemdgaan, en men denkt dat die natuurlijke mentaliteit niet meteen moet worden veranderd. De mens kan weliswaar tegennatuurlijk handelen, maar vroeg of laat wreekt zich dat en keert het zich tegen hem. Veeleer geloven we in de tweede optie van Rossier et al. Er moet veel meer geïnvesteerd worden in een degelijke pedagogiek, een methode om mannen en vrouwen in deze (maar ook onze) cultuur te leren omgaan met hun natuurlijke vruchtbaarheid. Wat dat betreft heeft ook Europa dringend nood aan degelijke voorlichting en begeleiding van mannen en vrouwen, zodat ze de door hen gewenste natuurlijke methode met de daarmee verbonden betrouwbaarheid ook in de dagelijkse praktijk correct leren toepassen.