Vruchtbaarheidsbewustzijn

Vruchtbaarheidsbewustzijn

Blake (1997)

Blake, Smith, Bargiacchi, France, Gudex

Fertility Awareness in Women Attending a Fertility Clinic

The Australian and New Zealand Journal of Obstetrics and Gynaecology. 1997 37/3 (350-352)

De auteurs werken in een tertiair verwijscentrum voor vruchtbaarheidsproblemen. Zij kregen de indruk dat de patiënten weinig kennis van hun vruchtbaarheid hadden, hoewel de meesten al langer dan 2 jaar ongewenst kinderloos waren en vaak al bij minstens één andere arts waren geweest. In deze studie testen ze de hypothese dat minder dan 50% van de menstruerende vrouwen met minstens 2 jaar ongewilde kinderloosheid voldoende begrip hebben van de vruchtbare periode in hun cyclus.

90 vrouwen die de vruchtbaarheidskliniek in een periode van 3 maanden bezochten, met minstens 2 jaar kinderloosheid, werden geënqueteerd. Ze waren naar de kliniek verwezen door huisarts of specialist. Anovluatoire vrouwen werden uitgesloten; hierdoor bleven 80 vrouwen voor het onderzoek over. De enquête bevatte 16 vragen om het kennisniveau van de deelnemers te bepalen omtrent de vruchtbare periode én hun gebruikmaken van deze kennis om de kans op zwangerschap te verhogen. Er werd ook gekeken naar andere karakteristieken als: het hoeveelste bezoek aan de kliniek is dit; aantal jaren van kinderloosheid; mogelijke oorzaak ervan; eerder bezoek aan een NFP-kliniek?
Elke enquête werd door 2 onafhankelijke NFP-consulenten gescoord op

  1. niveaus van bewustzijn van vruchtbaarheidssymptomen (slijm en ovulatiepijn)
  2. niveau van betekenisbegrip van deze symptomen
  3. mate van gebruikmaken van deze kennis om de bevruchtingskans te vergroten.

Ieder onderdeel kon 0-2 punten scoren. De totaalscore liep van 0-6. Een score van 4 of hoger werd beoordeeld als een voldoende vruchtbaarheids-bewustzijn.

Resultaten

80 vrouwen werden in de studie opgenomen. Voor 58% was dit het eerste bezoek aan de kliniek. 60% had al 2-3 jaar kinderwens, 23% 4-5 jaar, 17% meer dan 6 jaar. 57% van de vrouwen had geen idee van de oorzaak van hun kinderloosheid, 8% van de oorzaken werd aan de man toegedacht, de overige door wisselende aandoeningen van de vrouw. 15% van de vrouwen planden geslachtsgemeenschap in hun vruchtbare periode (naar eigen overtuiging). 13% had eerder een NFP-kliniek bezocht en 80% gaf aan hierin geïnteresseerd te zijn.
Uiteindelijk bleek slechts 26% van de vrouwen een score van minimaal 4 te hebben, dus werd de hypothese aangenomen. 46% had slechts een score van 0-1; 20% van 2 en 8% van 3. Slechts 4% had een score van 6. 80% van de vrouwen die eerder een NFP-kliniek hadden bezocht scoorden 4 of hoger!
De auteurs doen in de discussie de aanbeveling om meer gebruik te maken van NFP-klinieken en –consulenten voor deze patiënten, en in een eerder stadium. Gezien de lange wachtlijsten voor behandeling zou de wachttijd met meer vruchtbaarheids-bewustzijn beter kunnen worden gebruikt om de zwangerschapskansen te optimaliseren. Dit kan de patiënten een krachtig gevoel geven, en helpen om bepaalde laboratoriumtesten beter te timen (b.v. mid-luteale progesteron-bepaling, tijdstip van starten van tests bij monitoring van behandeling). Uit de literatuur is bekend dat bij 70% van dit soort patiënten een vruchtbaarheidsbewustzijn aan te leren is.

Schuiven naar boven