Bhattacharya (2008)
S. Bhattacharya, K harrild, J Mollison, et al.
Clomifene citrate or unstimulated intrauterine insemination compared with expected management for unexplainedinfertility: pragmatic randomised controlled trial
British Medical Journal 337 (2008) :a716
Ongeveer een vierde van alle onvruchtbare koppels hebben een onverklaarde infertiliteit. Deze koppels zijn goede kandidaten voor goedkope behandeling met inbegrip van clomifeengebruik, intra-uteriene inseminatie (IUI) en afwachten. Hoewel afzonderlijke cohortstudies een verbetering met deze methoden hebben aangetoond, hebben weinig studies de relatieve successen van deze methoden vergeleken. Bovendien zijn veel van deze studies slecht opgesteld of hebben ze te weinig deelnemers of te weinig statistische power. Daarom hebben Britse wetenschappers een vergelijkende studie opgezet met clomifeengebruik, IUI en wachten.
De wetenschappers hebben een zgn. pragmatische randomize control trial (RCT) gebruikt, waarbij 580 Schotse koppels door toeval werden toegekend (ze hadden tenminste twee jaar onverklaarde infertiliteit en open eileiders) aan een van de drie behandelwijzen. Ze werden zes maanden gevolgd om een klinische zwangerschap via echografie te kunnen bevestigen. Het primaire resultaat was een levende geboorte. Secundaire resultaten waren klinische zwangerschappen, meerlingen, adverse reacties, angst en depressie.
De wetenschappers vonden dat de geboortes voor de clomifeengroep (n=194) 26/192 was (14%), voor IUI (n=193) 43/191 (23%) en voor wachten (n=93) 32/193 (17%). Er waren geen statistische verschillen tussen de drie behandelwijzen. Verder waren er ook geen verschillen. Toch vonden de vrouwen de actieve behandeling meer bevredigend dan het wachten. De auteurs besloten dat clomifeen of IUI niet meer zwangerschappen opleverden dan wachten bij onverklaarde infertiliteit.
Commentaar
Hoewel de vrouwen in de clomiffengroep meer abdominale pijn, opzwellingen, warmte-opwellingen en hoofdpijn hadden dan in de andere groepen, voelden ze dat hun behandeling beter aanvaardbaar was dan de afwachtende groep. Blijkbaar hadden vrouwen in deze groepen een grote hoop dat iets doen meer zou helpen en dat wachten tijdverlies was. Daarom is het dringend nodig om het passief afwachten te vervangen door een behandeling met vruchtbaarheidservaring, waarbij koppels hun gemeenschappelijk hoogvruchtbare dagen leren kennen. Zo kunnen deze koppels ook concreet met hun vruchtbaarheid aan de slag en is afwachten meer dan tijdverlies. De studie van Gnoth toont aan dat kennis van het vruchtbare venster inderdaad ook sneller tot een zwangerschap aanleiding geeft.