Vruchtbaarheidsbewustzijn

Vruchtbaarheidsbewustzijn

Brewer (2021)

Mackenzie Brewer, Lindsay Stevens

Use of fertility awareness-based methods of contraception: Evidence from the National Survey of Family Growth, 2013–2017
Gebruik van op vruchtbaarheidsbewustzijn gebaseerde anticonceptiemethoden: bewijs van de Nationale Enquête naar gezinsgroei, 2013-2017

Contraception

Het gebruik van Fertility Awareness-based Methoden (FABM) is volgens de National Survey of Family Growth (NSFG) in de Verenigde Staten de afgelopen jaren gestegen van 1,1% van de vrouwelijke gebruikers van anticonceptie in de leeftijd van 15 tot 44 jaar in 2008 tot 2,2% in 2014, mogelijk gedreven door de snelle groei van digitale apps om iemands menstruatiecyclus en vruchtbaarheid te volgen. In deze studie hebben de auteurs gemeten of FABM-gebruikers significant verschilden van gebruikers van andere anticonceptiemethoden in hun demografische kenmerken, anticonceptiegeschiedenis en vruchtbaarheidsintenties. Tot op heden onderzochten de meeste studies immers enkel de betrouwbaarheid van verschillende FABM’s. De weinige bestaande demografische onderzoeken waren meestal beperkt tot het meten van de potentiële interesse van gebruikers in FABM’s.

De onderzoekers definieerden FABM-gebruikers als respondenten die een FABM alleen gebruikten en degenen die een FABM gebruikten in combinatie met condooms, coïtus interruptus of noodanticonceptie. Deze aanvullende anticonceptiemethoden werden opgenomen, omdat sommige FABM-gebruikers bijvoorbeeld doorgaan met seksuele activiteit tijdens hun menstruatiecyclus en andere methoden gebruiken om zwangerschap te voorkomen tijdens hun vruchtbare periode (bijv. coïtus interruptus), terwijl anderen meerdere methoden gebruiken gedurende hun hele cyclus (bijv. condooms plus de kalenderritmemethode). Respondenten die een niet-contraceptieve gebruiksstatus rapporteerden (d.w.z. postpartum, zwanger, zwanger willen worden, zelf of partner onvruchtbaar, geen gemeenschap in de 3 maanden voorafgaand aan het interview, of niet als anticonceptie gebruikt) werden uit de analyse weggelaten. Uiteindelijk bleven 6195 vrouwelijke anticonceptiegebruiksters in de leeftijd van 15 tot 44 jaar over.

Van deze steekproef waren 176 respondenten (of 3,4%) FABM-gebruikers. Het gebruik van FABM’s steeg van 2,9% van de anticonceptie-respondenten in de leeftijd van 15 tot 44 jaar in de enquête van 2013-2015 naar 3,8% in 2015-2017. Van de FABM-gebruikers gebruikte ongeveer 32% uitsluitend een FABM, terwijl 68% een FABM samen met een andere methode gebruikte. Het gebruik van FABM’s was hoger bij vrouwen van 25 tot 34 jaar, terwijl er geen significante verschillen naar voren kwamen tussen andere leeftijdscategorieën. In deze steekproef waren zwarte vrouwen minder snel FABM-gebruiker, terwijl andere vrouwen vaker FABM-gebruik rapporteerden. Het gebruik van FABM’s was ook hoger bij gehuwde, katholieke vrouwen en bij vrouwen met een universitaire graad. Er kwamen geen significante verschillen in FABM-gebruik naar voren op basis van inkomen. Wat betreft de anticonceptiegeschiedenis van vrouwen, rapporteerden FABM-gebruikers minder vaak dat ze ooit de pil of prikpil als anticonceptiemethode gebruikten, terwijl er geen verschillen waren voor de anticonceptiepleister of de ring. FABM-gebruikers waren ook vaker gestopt met het gebruik van de pil of spiraal uit ontevredenheid, vergeleken met niet-FABM-gebruikers. Er werden geen significante verschillen waargenomen tussen het stoppen van condoomgebruik en ontevredenheid op basis van FABM-gebruik. Ten slotte was een hoger percentage FABM-gebruikers van plan om (meer) kinderen te krijgen in vergelijking met vrouwen die andere anticonceptiemethoden gebruiken.

De meeste onderzoeken naar de prevalentie van anticonceptie in de Verenigde Staten onderschatten het percentage vrouwen dat FABM’s gebruikt. Met behulp van een herziene methode die rekening houdt met het gebruik van meerdere methoden om FABM-gebruik vast te leggen, ontdekten de auteurs dat ongeveer 3,4% van de respondenten in de steekproef FABM-gebruikers waren. Factoren zoals burgerlijke staat, ziekteverzekering en religieuze overtuiging zijn geassocieerd met FABM-gebruik.

De demografische trends die in dit artikel worden gerapporteerd, suggereren meerdere mogelijke paden voor het gebruik van een FABM. Ten eerste kunnen personen die van plan zijn meer kinderen te krijgen en degenen die getrouwd zijn, meer openstaan ​​om zwanger te worden, zelfs als ze anticonceptie gebruiken, en daarom meer open staan voor de relatief lagere werkzaamheid van FABM’s. Ten tweede kunnen degenen die anticonceptiemethoden zoals de pil hebben gestaakt vanwege ontevredenheid, niet-hormonale alternatieven zoals FABM’s acceptabeler vinden. Studies die gebruik maken van gegevens van de NSFG (National Survey of Family Growth) vinden dat het ervaren van bijwerkingen de meest genoemde reden is om te stoppen met hormonale anticonceptie, inclusief orale anticonceptiva, terwijl er een relatief lage waarschijnlijkheid is om FABM’s te stoppen vanwege ontevredenheid. Ten derde, hoewel de meeste katholieken geloven dat gezinsplanning moreel aanvaardbaar is, zullen sommigen sneller de leer van de Kerk volgen dat natuurlijke gezinsplanning de enige aanvaardbare methode is om geboortes te spreiden. Ten slotte is de kans groter dat personen zonder verzekering FABM’s gebruiken, simpelweg omdat ze minder contact hebben met het gezondheidssysteem of zich geen alternatieve anticonceptiemethode kunnen veroorloven.

Over het algemeen biedt deze studie een meer holistisch profiel van FABM-gebruikers voor onderzoekers en zorgverleners. FABM-gebruikers verschilden van gebruikers van andere anticonceptiemethoden in hun anticonceptiegeschiedenis en vruchtbaarheidsintenties. Deze bevindingen hebben implicaties voor clinici. Eén studie toonde aan dat sommige clinici patiënten ertoe aanzetten om zeer effectieve anticonceptiemethoden voort te zetten of te gebruiken, terwijl ze de zorgen en ontevredenheid van de patiënten met bijwerkingen minimaliseren. Omdat FABM’s bij normaal gebruik een lagere betrouwbaarheid hebben, is het mogelijk dat clinici patiënten afleiden van deze methoden naar methoden die effectiever zijn, maar minder gewenst door de gebruikers. Een beter begrip van FABM-gebruikers zou de dialoog tussen arts en patiënt verbeteren en meer over de anticonceptievoorkeuren en -behoeften van patiënten moeten gaan dan een beperkte focus op betrouwbaarheid.

Deze studie is niet zonder beperkingen. De auteurs misten gedetailleerde informatie over de motivaties en barrières die een rol spelen bij de selectie en het gebruik van anticonceptiemethoden. Desalniettemin gebruikte deze studie retrospectieve gegevens om de anticonceptiegeschiedenis en vruchtbaarheidsintenties van vrouwen te beoordelen. De relatief kleine steekproef verminderde de statistische power en verhinderde de auteurs om onderscheid te maken tussen vrouwen die uitsluitend een FABM gebruikten en degenen die een FABM in combinatie met andere methoden gebruikten (bijv. de Billings Ovulatiemethode plus condooms). Toekomstig onderzoek zou deze bron van heterogeniteit tussen FABM’s moeten onderzoeken. Het is mogelijk dat de kenmerken van gebruikers, waaronder de redenen voor de keuze van de methode, verschillen tussen degenen die uitsluitend FABM’s gebruiken en degenen die tijdens hun cyclus meerdere methoden gebruiken om zwangerschap te voorkomen. Verder onderzoek naar het gebruik van FABM’s is noodzakelijk om de uiteenlopende zorgbehoeften en anticonceptievoorkeuren van individuen beter te begrijpen. Dit is vooral belangrijk als de prevalentie van FABM-gebruik en populariteit van apps voor het volgen van vruchtbaarheid in de Verenigde Staten blijft stijgen.

Commentaar

De Amerikaanse situatie is niet echt vergelijkbaar met die in Nederland of België. En ook onderling verschillen onze lage landen. Wie in de VS niet verzekerd is, grijpt naar FABM, omdat dat een eenmalige investering is, terwijl anticonceptie een lopende rekening is. In België is anticonceptie gratis (de lopende rekening wordt met belastinggeld betaald), waardoor de drempel naar FABM voor de gebruiker veel hoger is. In Nederland is er één zorgverzekeraar die tussenkomt, maar ook dan blijft de drempel hoog. Ras en godsdienst spelen in de VS nog steeds een belangrijke rol, wat bij ons nauwelijks het geval is.

Toch lijkt de tendens ook bij ons naar meer interesse voor FABM’s, vooral ook omwille van ontevredenheid met hormonale anticonceptie. Niet alleen individuele artsen, maar vooral de overheid en ontwerpers van richtlijnen (RIZIV in België en de NHG-richtlijnen in Nederland) zouden betere informatie moeten verstrekken. In deze studie worden ook nog steeds alle natuurlijke methoden op een hoop gesmeten. Dit wijst op de groeiende vraag naar een betrouwbare natuurlijke methode als Sensiplan en apps die aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen. Een uitfilteren van betrouwbare methoden zoals Sensiplan en het afwijzen van minder betrouwbare of gewoon onbetrouwbare zoals de meeste apps, kalendermethoden enz. is dringend nodig. Net als bij de klassieke anticonceptie, waar men een onderscheid maakt tussen sterilisatie, spiraal, pil, condoom en spermicides, is dit onderscheid bij natuurlijke methoden belangrijk voor de doelgroep.

Schuiven naar boven