Vruchtbaarheidsbewustzijn

Vruchtbaarheidsbewustzijn

Hilgers (1998)

Hilgers, Stanford

Creighton Model NaProEducation Technology (CrM) for avoiding pregnancy. Use effective

Journal of reproductive medicine. 1998, 43, 6, p. 495-502
Het CrM is een volledig gestandaardiseerde vorm van de Billings methode, en werd in 1980 geïntroduceerd. Het artikel bevat een meta-analyse van de 5 prospectieve onderzoeken die er sindsdien zijn gedaan naar de gebruikerszekerheid in Amerika.

De standaardisatie van de methode bestaat uit een diapresentatie voor een groep, gevolgd door individuele bezoeken aan een consulent gedurende het eerste jaar van gebruik van de methode. Deze bezoeken zijn het meest frequent in de eerste 3 maanden; dan vindt ook de meeste kennisoverdracht plaats.

De consulent werkt volgens een gestandaardiseerde lesmethode, met gebruikmaking van gestandaardiseerde materialen (zoals een fotoboek van het slijm met bijbehorende beschrijvingen, een standaard manier van noteren, het gebruik maken van standaard follow-up formulieren (26 pagina’s dik), voorbeeldkaarten, en een standaard formulier voor het evalueren van de zwangerschappen). Ook is er een lestekst beschikbaar voor de consulenten en een introductieboekje voor de cliënten. Daarnaast worden de consulenten grondig (gedurende 13 maanden) opgeleid; de opleiding wordt gecontroleerd middels evaluaties.

In de studies werden alle koppels toegelaten (dus ook borstvoeding, postpil, etc.), tenzij ze verminderd vruchtbaar waren. De koppels waren op ieder moment vrij om te kiezen voor geboorteregeling of zwangerschap. Zodra een stel gebruik ging maken van de vruchtbare dagen, werden ze beschouwd als een stel dat een zwangerschap nastreeft, en uit de studie verwijderd.

De meta-analyse betrof 1876 koppels die de methode gingen leren met als doel geboorteregeling. Hieruit kwamen 17.130 koppelmaanden van gebruik. 43,1 % hiervan betrof regelmatige cycli; 5,1 % cycli van meer dan 38 dagen lang; 7,2 % volledige borstvoeding; 11,9 % niet-volledige borstvoeding; 26,0 % was met de pil gestopt in het voorafgaande jaar; 2,7 % was 40 jaar of ouder; 3,1 % na een bevalling zonder borstvoeding; 0,7 % na abortus; 0,2 % onbekend. De groep als geheel had een relatief hoog opleidingsniveau en socio-economische status.

Deze categorieën zijn belangrijk omdat ze iets zeggen over de kans op (ongeplande) zwangerschap.

De life-table methode zekerheid was na 12 maanden 99,5 %; de gebruikerszekerheid 96,8 %. Na 12 maanden was 6,0 % van de koppels uit het oog verloren; 11,3 % had na 12 maanden de methode vaarwel gezegd (zwangerschappen buiten beschouwing gelaten); de meest voorkomende redenen waren: overgang naar een kunstmatige vorm van geboorteregeling, en persoonlijke redenen. Onzekerheid, of moeite met onthouding, waren niet vaak de reden voor het stoppen met de methode.

De resultaten van dit onderzoek lijken relatief gunstig; helaas werd het uit de beschrijving niet helemaal duidelijk hoe men verschil maakte tussen een geplande zwangerschap (als men tussentijds van geboorteregelingbedoeling veranderde) en een ongeplande zwangerschap door een gebruikersfout; het is dus de vraag of niet een aantal zwangerschappen ten onrechte in de categorie gepland terecht is gekomen met een foutief gunstige gebruikerszekerheid als gevolg.

Schuiven naar boven