Vruchtbaarheidsbewustzijn

Vruchtbaarheidsbewustzijn

Moreau (2007)

Moreau C, Trussell J, Rodriguez G, Bajos N, and Bouyer J.

Contraceptive failure rates in France: results from a population-based survey.

Hum. Reprod. 2007; 22(9): 2422-2427

Ondanks de ruime verspreiding van contraceptie schat men dat 49% van de zwangerschappen in de VS ongepland zijn. De helft hiervan zijn te wijten aan falende contraceptie, de andere helft gebeurt bij een kleine minderheid (11%) die niets gebruikt. In Frankrijk blijkt dat 1 op 3 zwangerschappen ongepland is, waarbij 65% van deze vrouwen contraceptie gebruikten op het ogenblik van de zwangerschap. De meeste informatie over contraceptief falen komt van klinische studies in  optimale omstandigheden, wat dus afwijkt van de echte praktijk.

In deze studie worden gegevens gebruikt van de 2000 Cocon studie, die onderzoek doet naar contraceptiepraktijk en abortus in Frankrijk. Het gaat om een telefonische enquete bij 14 704 vrouwen tussen 18 en 44 jaar. Hieruit werden 2863 grotendeels ongepland zwangere vrouwen geselecteerd voor verdere bevraging, ondermeer om te weten welke contraceptiva ze gebruikt hadden in verschillende episodes over een periode van 5 jaar (dus retrospectief).

Uiteindelijk weren 6155 contraceptieve episodes beschikbaar voor analyse. Hierbij werden 518 contraceptieve mislukkingen geïdentificeerd, waarvan 468 in de eerste 5 gebruiksjaren. In totaal ondervond 2.9% van de vrouwen een ongeplande zwangerschap in het eerste jaar en 8,4% in de eerste vijf jaar. Het spiraaltje mislukte het eerste jaar het minste (1.1%), gevolgd door de pil (2.4%), het condoom (3.3%) en natuurlijke methoden (7.7%).

De pil mislukte vooral het eerste jaar (2.4%) en minder in het tweede jaar (1.2%), het derde jaar (1.4%). Het spiraaltje faalde het meest in het tweede jaar (3.2%) en verminderde dan in het derde jaar (0.4%). Het condoom mislukte de eerste 2 jaar in 7.8%, terwijl dit in de volgende 3 jaar 4.5% was. In feite is er slechts een beperkt verschil tussen de effectiviteit van het spiraaltje, de pil of het condoom. De auteurs verklaren dit vanuit een onderschatting van pil- en condoomfalen.

Vooreerst menen de auteurs dat in de Coconstudie een onderraportering van 50% van abortus is. Vervolgens werd enkel een contraceptiefout gerapporteerd, indien de zwangerschap ‘unintended’ was. Vroegere Amerikaanse studies beschouwden elke zwangerschap die optrad tijdens contraceptiegebruik als fouten. Dit maakt een groot verschil, omdat een derde van de contraceptiezwangerschappen als gewenst werd gerapporteerd. Tenslotte werd niet gevraagd naar seksuele activiteit en is het dus mogelijk dat een vrouw contraceptie gebruikte in een periode dat ze geen kans op een zwangerschap liep.

Commentaar

Dit is een retrospectieve studie met een bevraging over een periode van 5 jaar, waardoor de resultaten niet echt als betrouwbaar mogen worden beschouwd. Dit geven de auteurs trouwens zelf toe, waarbij ze de cijfers zelfs als (veel) te optimistisch inschatten.

Het grote tekort blijft dat er geen correlatie is met seksuele activiteit en dus de echte ‘exposure’ tot vruchtbaarheid hier nergens duidelijk is.

De ‘slechte’ cijfers van natuurlijke methoden worden door de auteurs niet verder verklaard. Er wordt enkel gezegd dat het beperkt aantal  onvoldoende is om een 5-jaar-faalcijfer aan te geven. De aandachtige lezer merkt echter meteen op dat hier een amalgaam van methodes (temperatuur, kalender, en andere ?) wordt gebruikt, waardoor men eigenlijk niets weet. Waarschijnlijk zitten hier ook door de vrouwen zelf ontworpen ‘methoden’ bij.

Deze studie is in feite vooral interessant, omdat ze aangeeft dat de cijfers die gewoonlijk gebruikt worden om anticonceptie te promoten, in de praktijk helemaal niet zo geweldig zijn.

Schuiven naar boven