Vruchtbaarheidsbewustzijn

Vruchtbaarheidsbewustzijn

Turner (2021)

Joseph V. Turner

Misrepresentation of contraceptive effectiveness rates for fertility awareness methods of family planning
Foute voorstelling van anticonceptieve betrouwbaarheidscijfers voor natuurlijke gezinsplanningsmethodes

The Journal of Obstetrics and Gynaecology Research

Fertility Awareness Methods (FAM’s of NFP) hebben bewezen dat ze werkzaam zijn om een zwangerschap te voorkomen. Toch worden deze gegevens slecht voorgesteld in de literatuur.
Turner wijst erop dat wanneer bronnen zoals de CDC of de WHO één enkel effectiviteitspercentage voor FAM’s geven (zoals ze vaak doen), ze alle natuurlijke methoden samenbrengen. En tot overmaat van ramp gebruiken ze vaak verouderde en/of slecht opgezette onderzoeken om dat ene conglomeraatcijfer te bereiken.

Anticonceptieve betrouwbaarheid wordt algemeen vereenvoudigd voorgesteld met de Pearl Index, het aantal ongeplande zwangerschappen op 100 vrouwen die de methode het eerste jaar gebruiken. Dergelijke cijfers worden verzameld uit klinische onderzoeken, maar onderling verschillen die sterk, waardoor vergelijking in feite onmogelijk is. Zowel de WHO als de Amerikaanse CDC maken een conglomeraat van methoden en plakken er één cijfer op. Daarbij maken ze ook nog eens geen onderscheid tussen consistent en correct gebruik en dagelijks gebruik, wat bij andere methoden wel het geval is. Zo wordt een faalcijfer van 24% aangehaald op basis van een mengeling van retrospectief onderzoek rond kalendermethodes en degelijk prospectief onderzoek van meer moderne natuurlijke methodes.

Om op een vergelijkbare manier een parallel te trekken zou men een ruw conglomeraatzwangerschapspercentage van 9% op ‘hormonale anticonceptie’ kunnen aanhalen, inclusief de combinatiepil, het implantaat en het levonorgestrel-spiraaltje, waarvan geweten is dat de laatste twee bij typisch gebruik een zwangerschapspercentages van minder dan 1% hebben. Men zou dat een onwetenschappelijke benadering vinden. Een dergelijke generalisatie over de effectiviteit van FAM is evenzo zowel wetenschappelijk als klinisch ongeldig.

Andere factoren die de berekening van de anticonceptie-effectiviteit kunnen beïnvloeden, zijn onder meer de inherente vruchtbaarheid van de vrouw, haar leeftijd en de gebruiksvaardigheid van de vrouw voor de door haar gekozen FAM. Vraag is of zwangerschapsrapportage alleen wordt gedaan voor klinische zwangerschap of dat biochemische testen van β-hCG zijn inbegrepen voor de beoordeling van de zwangerschap. Als in elk onderzoek een biochemische beoordeling van de zwangerschap zou worden opgenomen, zou dit waarschijnlijk tot gevolg hebben dat de schijnbare effectiviteit van anticonceptiva over het algemeen afneemt. Frequentie van geslachtsgemeenschap is ook een bijkomende factor. Aangezien de dagspecifieke kans op conceptie echter alleen betrekking heeft op de vruchtbare periode, waarvan de bepaling een inherent onderdeel is van FAM’s, bemoeilijkt dit de perfecte studie nog eens extra.
Naast twee reviews uit het recente verleden, haalt de auteur ook een aantal Chinese studies aan, die echter in PubMed niet gerepertorieerd worden. De goede resultaten worden daar vermoedelijk bereikt door de enorme druk die tot voor kort werd uitgeoefend in het kader van de éénkindpolitiek.

Commentaar

Deze studie geeft een mooi overzicht van de gebreken van de huidige betrouwbaarheidscijfers, zowel van FAM’s als van de klassieke anticonceptiva. Als men inderdaad zou nagaan of een vrouw effectief zwanger is via een biochemische test van β-hCG, zou kunnen blijken dat bepaalde hormonale middelen niet zozeer een zwangerschap voorkomen, maar in een aantal gevallen vooral ook het goede verloop van een zwangerschap bemoeilijken, wat een vrouw niet eens gewaar hoeft te worden. Voor een aantal vrouwen is ook dat essentiële informatie.

Schuiven naar boven